Als alleen het lichaamsdeel wordt verdoofd dat moet geopereerd worden, spreken we van regionale of plaatselijke verdoving.
Bij een regionale verdoving wordt alleen het lichaamsdeel verdoofd dat geopereerd moet worden. Door de zenuw uit te schakelen wordt dat deel van je lichaam ongevoelig gemaakt voor pijn en treedt er meestal krachtverlies op. Naargelang de lichaamsstreek krijgt deze techniek een verschillende naam. Naast de epidurale en de spinale anesthesie (ook wel ‘ruggenprik’ genoemd), die toelaten het onderste deel van het lichaam te verdoven, bestaan er andere technieken die het mogelijk maken slechts een arm, een been of een voet te verdoven.
Om deze techniek veilig toe te passen heeft de anesthesist twee hulpmiddelen ter beschikking: een echotoestel waarmee de verschillende structuren onder de huid kunnen gevisualiseerd worden en een neurostimulator die pijnloze elektrische impulsen afgeeft zodat de anesthesist op elk moment weet waar de zenuw zich bevindt.
Na een regionale verdoving verloopt het herstel van de zenuwfunctie geleidelijk. Dit kan meerdere uren in beslag nemen. Op een bepaald ogenblik zul je het betreffende lichaamsdeel terug kunnen bewegen zonder evenwel iets te voelen. Dat je je kunt bewegen, wil echter niet zeggen dat je je volle kracht al herwonnen hebt. Vooraleer te steunen op het been of de arm die verdoofd werd, vraag je best het advies van een verpleegkundige of een arts van de dienst anesthesie.
Groenebriel 1
9000 Gent
GPS adres
Terhagen