Kaakgewrichtklachten

Klachten

De meest voorkomende kaakgewrichtsklachten zijn pijn in en rond het kaakgewricht en oor, een verminderde mondopening en knappende geluiden. De kaak kan ook uit de kom schieten bij ver openen van de mond (zoals bij geeuwen, lachen en tandheelkundige behandeling). Dan krijg je de mond niet meer gesloten. De knappende geluiden of het blokkeren van de kaak (waardoor de mond niet ver meer opengaat), kunnen meestal worden verklaard door het verspringen van het kraakbeenschijfje dat aanwezig is tussenin het kaakgewricht.

Ook de kauwspieren kunnen pijn en vermoeidheidsklachten geven, vooral als gevolg van overbelasting (bv. bij klemmen of knarsen). Hierbij wordt er vaak een relatie gelegd met psychische stress. Hoofdpijn, nek- en schouderklachten kunnen begeleidende symptomen zijn.

Oorzaken

Kaakgewrichtsklachten en pijnlijke kauwspieren kunnen zeer verschillende oorzaken hebben. Ze kunnen spontaan ontstaan of door bijvoorbeeld operaties, ongevallen, injecties of overbelasting. Over het algemeen zijn kaakgewrichtsklachten, een beperkte mondopening of pijnlijke kauwspieren meer hinderlijk dan gevaarlijk. Vooral afbijten, kauwen, drinken, praten, lachen, geeuwen, zingen, zoenen en tandenpoetsen zijn activiteiten waarbij hinder wordt ondervonden. Bij de meeste mensen nemen de klachten na verloop van tijd weer af. Om je klachten te verminderen is het belangrijk dat je de kaakgewrichten en de kauwspieren zo veel mogelijk rust geeft. Dat wil zeggen: niet te zwaar belasten, maar wel bewegen.

Behandeling

Afhankelijk van de diagnose kan verdere behandeling bestaan uit medicatie (pijn- en ontstekingsremmers, spierrelaxerende medicatie etc.), het dragen van een opbeetplaat gedurende de nacht (bij klemmen en knarsen), kinesitherapie (massage, mobilisatie, ontspanningstherapie, oefentherapie, triggerpunt behandeling) of een kaakgewrichtspoeling (artrocentese).

Algemene adviezen

• Je kunt beter het wijd openen van je mond vermijden, ook als je geeuwt of lacht. Ondersteun zo nodig de onderkaak, zodat de mond minder ver open gaat.
• Als je eet, gebruik dan niet je voortanden om iets af te bijten. Voor het kaakgewricht is het minder belastend als je voedsel met je hoektanden of kiezen afbijt. Stop kleine hoeveelheden voedsel in de mond.
• Eet geen erg hard of taai voedsel, zoals bijvoorbeeld taai vlees, oude kaas, nootjes, harde appels, stokbrood, rauwe wortels e.d.
• Soms is het beter om alleen zacht voedsel zoals gehakt, puree, appelmoes en brood zonder korst te eten of het voedsel met bijvoorbeeld een staafmixer te malen.
• Vermijd langdurige belastingen van het kaakgewricht door gewoonten zoals nagelbijten, tandenknarsen, kiezenklemmen en kauwgom kauwen. Gebruik je tanden niet als gereedschap om bv. balpennen of spijkers vast te houden of om draadjes door te bijten.
• Als je kauwt, moet je juist aan die kant kauwen waar je kaakgewricht pijn doet. Dit is belangrijk omdat er anders te veel 'schuine belasting' komt te staan op de kant van het gewricht waar je klachten hebt. In jouw geval is het juist belangrijk om aan beide kanten evenveel te kauwen.
• Het is belangrijk om bij een eventuele behandeling je tandarts te informeren over je klachten; je mag je mond niet te lang wijd openen.