Borstvoeding is de beste voeding voor een pasgeborene tot de leeftijd van zes maanden. Pas nadien heeft je baby aanvullende voeding nodig maar blijft borstvoeding waardevol. Bijvoeding verstoort de bescherming die borstvoeding biedt tegen ziekten en kan ook je melkproductie doen afnemen. Daarom geven we tijdens je ziekenhuisverblijf geen bijvoeding, tenzij om medische redenen.
Een goede aanlegtechniek is belangrijk voor het succes van de borstvoeding en helpt tepelkloven voorkomen. Wij helpen je graag met professioneel advies en praktische tips!
Zoek een borstvoedingshouding die voor jezelf comfortabel is en die je helpt om je baby zelf correct te leren aanleggen.
Borstvoeding op vraag van de baby is een basisprincipe om gedurende de ganse borstvoedingsperiode voor ogen te houden. De eerste dagen na de geboorte kun je best reageren op vroege hongersignalen van je baby zoals wakker worden, rondkijken, zuigen op het vuistje ... Wenen is een laat hongersignaal en kan de beginnende borstvoeding bemoeilijken.
Onthoud dat hoe meer je de baby aan de borst legt hoe groter het melkaanbod is. Hierbij is de frequentie van aanleggen belangrijker dan de duur. De eerste dagen minstens acht keer aanleggen, stimuleert de borstvoedingshormonen optimaal.
Als je dag en nacht bij je baby bent, reageer je beter op vroege hongersignalen van je baby en ben je geneigd hem meer aan te leggen.
Je kunt de eerste weken beter geen fopspeen geven tot de borstvoeding goed loopt. Fopspeengebruik kan de voedingsfrequentie en de melkproductie negatief beïnvloeden. Eventuele bijvoeding geven we met een lepeltje, spuitje of cup …
Als de baby niet aan de borst kan, kan afkolven de melkproductie in stand houden. Naargelang de situatie kun je manueel of machinaal kolven.
Groenebriel 1
9000 Gent
GPS adres
Terhagen