De kans bestaat dat verwijderde nierstenen toch terugkomen. Door bepaalde voedingsadviezen te volgen, kan je de kans verminderen.
Hier vind je algemene adviezen om nierstenen te voorkomen. Persoonlijk advies is mogelijk na een metabool bilan.
Het beste middel om nierstenen te voorkomen is drinken. Hoe meer vocht je uitscheidt, hoe lager de concentratie wordt van de risicostoffen die in de urine kristallen kunnen vormen. Door de urine dus te verdunnen, ga je de vorming van kristallen tegen.
Dagelijks moet je zeker twee liter drinken, waarvan minstens een kwart liter voor het slapengaan. Om na te gaan of je wel genoeg drinkt, kun je de kleur van je urine bekijken: die moet zo bleek mogelijk zijn. Wachten tot je dorst hebt, is géén goede methode. Dorst is immers een signaal van het lichaam dat het vocht te kort komt. Dorst hebben betekent dus dat men niet voldoende drinkt.
Een calciumrijk dieet met weinig dierlijke eiwitten, een beperkt gebruik van zout en een voldoende inname van fruit en vocht, is in het algemeen het beste. In bepaalde gevallen kan je arts hiervan afwijken of bijkomende adviezen geven.
Vermijd al te zoute voeding en voeg zelf geen zout toe. Zout werkt de uitscheiding van calcium in de urine in de hand.
Het heeft meestal geen zin de opname aan calcium te beperken. Integendeel, dit lijkt een tegengesteld effect te hebben bij bepaalde types nierstenen. Zo gaan mensen met type 1 nierstenen (calcium oxalaat monohydraat) die een calciumarm dieet volgen nog frequenter nierstenen vormen. Het beschermend effect van calcium bij dergelijke stenen zit hem in het feit dat calcium zich in de darm kan binden met oxalaten (die in voedingsstoffen zitten). Door de binding met calcium worden deze oxalaten niet uit het voedsel opgenomen maar via de stoelgang verwijderd. Anderzijds, bij type 2 nierstenen (calciumoxalaat dihydraat) kan een calciumbeperking in de voeding wel aangewezen zijn, wanneer een te hoog voedingscalcium een hypercalciurie (teveel calcium in de urine) veroorzaakt.
Oxalaten zijn rijkelijk aanwezig in (zwarte) chocolade, noten, vitamine C-pillen, rode bieten, rabarber, spinazie, peterselie, koriander, tomaten ... Het volgen van een oxalaatarm dieet is bij de meeste steentypes niet gemakkelijk, terwijl het zeer belangrijk is bij darmhyperoxalurie (bv. de ziekte van Crohn).
Urinezuur is een afbraakproduct van purine. Wie urinezuurstenen heeft, moet misschien minder producten eten die rijk zijn aan purine. Vis en vlees in het algemeen zijn rijk aan purine. Sommige eetwaren bevatten er bijzonder veel: ansjovis, niertjes, sardines in blik, lever...
Minder vlees eten kan voor alle niersteenlijders nuttig zijn. Dierlijke eiwitten worden in het lichaam verwerkt. De afvalstoffen van dat proces stimuleren de uitscheiding van calcium. Niet alleen verzwakt dat het skelet, het maakt ook dat de urine meer calcium bevat. De verhoogde concentratie van calcium in de urine vergroot de kans dat dit calcium zich met oxalaten bindt en zo het ontstaan van nierstenen bevordert. Dierlijke proteïnen leiden ook tot een verhoogde uitstoot van urinezuur en dat is ongewenst. Uit urinezuur vormen zich namelijk gemakkelijk kleine kristallen waarop andere stoffen zich afzetten. De aanwezigheid van urinezuurkristallen bevordert dus het ontstaan van nierstenen.
Citraat is een remmer van de kristalvorming in de urine. Fruit is rijk aan citraat (vooral kiwi’s en citrusvruchten) en dient dus regelmatig te worden gegeten.
Groenebriel 1
9000 Gent
GPS adres
Terhagen