Bij een niertransplantatie vervangen we je slecht werkende nier door de gezonde nier van iemand anders.
Onder transplantatie verstaan we het transplanteren van een orgaan, in dit geval een nier, van de ene persoon (donor genoemd) naar de andere persoon (receptor genoemd) met het oog op het vervangen van de functie van dit orgaan in de ontvanger. In tegenstelling tot de biologische situatie waarbij we geboren worden met twee nieren, gebeurt een transplantatie enkel met één nier. Dit is grotendeels het gevolg van het tekort aan orgaandonoren maar anderzijds ook gesteund op de wetenschap dat één goed werkende nier voldoende is om in te staan voor de bloedzuivering. In uitzonderlijke gevallen gebeurt een transplantatie van twee nieren als de donornieren iets ouder zijn of van licht verminderde kwaliteit. Op die manier kan toch een goede transplantnierfunctie worden gegarandeerd.
Het grote voordeel van een niertransplantatie is dat de nieuwe nier dialyse overbodig maakt. De nieren zorgen ervoor dat het bloed gezuiverd wordt van afvalstoffen. Wanneer de nieren falen, moet de functie overgenomen worden door dialysebehandeling. De nieuwe nier kan meestal het nierfalen volledig compenseren waardoor dialysebehandeling niet meer nodig is. Er is een duidelijke toename in levenskwaliteit door het niet meer afhankelijk zijn van een dialyse en ook de overleving wordt gunstig beïnvloed.
Het belangrijkste nadeel is de noodzaak tot het gebruik van afweerremmende middelen (immunosuppressiva) met al hun bijwerkingen. Ondanks inname van deze medicatie, bestaat nog een (beperkte) kans op acute of chronische afstoting van de nieuwe nier. In sommige gevallen herneemt de getransplanteerde nier haar functie niet of laattijdig en is dialyse – al of niet tijdelijk – verder nodig.
Groenebriel 1
9000 Gent
GPS adres
Terhagen