Bij een sacrocolpopexie herstellen we een verzakking van de vaginatop bij vrouwen. Met een kunststof gaasje trekken we de vaginatop omhoog. We zetten dit vast aan het heiligbeen.
Een verzakking van de baarmoeder of vaginatop is een veel voorkomend probleem. De baarmoeder en vagina zijn normaal omringd door steunweefsel die deze structuren op hun plaats houden. Onder invloed van verschillende factoren kunnen deze steunweefsels verzwakt zijn. De leeftijd en genetische voorbeschiktheid voor zwakkere steunweefsels zijn zeker belangrijke factoren, maar ook voorgaande operaties in de buik, voorgaande zwangerschap en overgewicht zijn enkele voorbeelden van factoren die het probleem kunnen beïnvloeden.
Op het moment dat de baarmoeder en vaginatop zakken komen andere weefsels mee naar beneden zoals de blaas en de endeldarm. Wanneer de baarmoeder verzakt is, kan deze zakken in de vagina of zelfs gedeeltelijk uit de vagina komen. Als de baarmoeder tijdens een voorgaande operatie reeds verwijderd werd dan eindigt de vagina niet meer in de baarmoeder maar in een gesloten vaginatop. Deze vaginatop kan ook verzakken en te zien zijn als een bolvormige structuur in de vagina.
Verzakking van de baarmoeder en/of vaginatop is meestal niet gevaarlijk maar kan wel verschillende soorten vervelende klachten geven. Er kan het gevoel zijn van een ‘bol’ tussen de benen in de vagina. Deze bol kan zelfs hinderen bij sporten of door het schuren tegen de onderbroek bloedverlies geven. Een zeurend gevoel of druk in de onderbuik of in de rug kan aanwezig zijn. De verzakking kan hinderlijk zijn bij seksuele betrekkingen of bij het maken van stoelgang. Als de blaas mee verzakt is, kunnen er ook plasproblemen aanwezig zijn.
‘Sacro’ staat voor sacrum of heiligbeen, ‘colpo’ staat voor vagina en ‘pexie’ wil zeggen vastleggen. De sacrocolpopexie wil dus letterlijk zeggen het vastleggen van de vagina en de vaginatop aan het heiligbeen. Dit is een operatie die uitgevoerd wordt onder volledige narcose.
Bij deze operatie werkt de chirurg door middel van kijkgaatjes langs de buikwand binnenin uw klein bekken. Eerst en vooral zal hij je buikvlies openen om toegang te krijgen tot het kleine bekken. De voor- en achterwand van de vagina worden losgemaakt van de omliggende weefsels zoals de blaas en de dikke darm. Hierna wordt een implantaat of een mesh ingebracht in je buik. Dit implantaat is een open geweven gaas van kunststof (polypropyleen of ander materiaal) dat levenslang in het lichaam blijft en ingroeit in de bestaande weefsels. Eén deel van de mesh wordt vastgemaakt op de voorwand van de vagina, een ander deel wordt vastgemaakt op de achterwand van vagina. Nadien worden beide delen van de mesh vastgemaakt aan het heiligbeen. Het buikvlies wordt nadien weer gesloten overheen de mesh.
Sommige patiënten hebben ook een verzakking van de dikke darm. In dat geval is het mogelijk dat in eenzelfde tijd de dikke darmverzakking hersteld wordt.
Afhankelijk van het uitzicht van je vaginaal slijmvlies kan de uroloog je adviseren om een hormonale crème te gebruiken vanaf zes weken voor de ingreep. Dit is vooral bij droge vaginale slijmvliezen, zodat deze dikker en steviger worden voor de ingreep.
De avond voor de ingreep of de dag van de ingreep word je opgenomen op de hospitalisatieafdeling. Breng zeker nachtkledij, toilet- en wasgerief mee. Een paar pantoffels en ochtendjas zijn handig. Neem ook de medicatie mee die je gewoonlijk thuis inneemt (liefst in de originele verpakking). Als je anti-emboolkousen hebt van een eerdere opname kan je deze ook meenemen. Als je voorgaande onderzoeken liet uitvoeren bij de huisarts of hart- of longspecialist zoals een bloedafname, een electrocardiogram of een longfoto, moet je deze ook meebrengen naar het ziekenhuis. Geef ze aan de verpleegkundige van de dienst. Vanaf middernacht voor de ingreep mag je niets meer eten of drinken want je moet onder volledige verdoving gebracht worden. Als je de avond voor de ingreep wordt opgenomen, krijg je nog een klein darmlavement zodat de endeldarm vrij is van stoelgang.
Juwelen, een kunstgebit, een hoorapparaat en een bril mogen niet mee naar de operatiezaal en moeten op je kamer blijven. Mogelijks neem je thuis al één of meerdere bloedverdunnende geneesmiddelen. De uroloog zal je (al dan niet in samenspraak met de huisarts of cardioloog) advies geven of je deze moet stoppen of vervangen enkele dagen voor de ingreep. We scheren je op de afdeling. De beharing wordt weggeschoren vanaf ongeveer 5 centimeter boven de navel tot en met het schaamhaar. We doen dit om de huid goed te kunnen ontsmetten tijdens de ingreep. Als je wil, kan je dit ook zelf doen voor je naar het ziekenhuis komt.
Na de operatie brengen we je naar de ontwaakruimte. Speciaal opgeleide verpleegkundigen houden je daar in de gaten. Als je goed wakker bent, brengen we je naar de kamer. Je kan pas bezoek ontvangen als je al enkele uren goed wakker bent.
Je zal merken dat er enkele buisjes in je lichaam zitten. Een blaassonde (fijn siliconen buisje met een ballon op de tip) bevindt zich langs de plasbuis in de blaas. Deze blaassonde blijft gemiddeld een tweetal dagen zitten na de operatie. Je krijgt ook een infuus voor vocht en pijnstilling.
Terug op de kamer zal de verpleegkundige je stimuleren om snel rechtop te zitten en snel terug te beginnen met eten. Dit bevordert je herstel en zorgt ervoor dat je tijdig naar huis kunt. Een verpleegkundige helpt in het begin met de dagelijkse lichaamsverzorging en moedigt je nadien aan om die taken weer zelf uit te voeren voordat je naar huis gaat.
De gemiddelde hospitalisatieduur na een operatie voor verzakking bedraagt 3 dagen. De arts beslist in overleg met jou en de verpleegkundige wanneer je naar huis kunt gaan. Als er thuis nog hulp nodig is, bespreek je dit best voor de opname met de sociale dienst van het ziekenhuis.
Het hele team van verpleegkundigen, anesthesisten en de chirurg stellen alles in het werk om de operatie vlot te doen verlopen. Ondanks deze voorzorgen is het mogelijk dat je een ongewenste bijwerking krijgt. Hieronder geven we enkele voorbeelden van bijwerkingen die mogelijk zijn. We vermelden dit voor de volledigheid, laat je hierdoor dus niet afschrikken.
Bij sommige vrouwen is er voor de operatie geen sprake van urineverlies, maar na de operatie wel. In dat geval spreken we soms van ‘gemaskeerde urine-incontinentie’ of ‘verborgen urine-incontinentie’. Deze vrouwen hadden eigenlijk al voor de operatie een verzwakte blaassluitspier of een erg mobiele plasbuis die aanleiding kon geven tot incontinentie. Door de verzakking van de blaas werd de plasbuis van de vrouw echter afgeknikt en was er geen sprake van urineverlies. Na herstel van deze verzakking wordt het incontinentieprobleem dus wel duidelijk. Als er al voor de operatie een vermoeden bestaat van dit probleem, kan de uroloog je voorstellen om de operatie te combineren met plaatsing van een aanvullend kunststofbandje onder de plasbuis. Als het probleem pas na de operatie duidelijk wordt, kan in tweede tijd altijd het kunststofbandje onder de plasbuis geplaatst worden.
Een kleine minderheid van de vrouwen zullen na deze operatie ongemakken of pijn ondervinden bij het vrijen. Dit kan te maken hebben met het verkleinen van de vaginaholte of de nieuwe hoek die de vagina inneemt in de buik. Ook vaginale droogte kan hier een rol in spelen. Meestal wordt in samenspraak met de gynaecoloog, kinesist en of seksuoloog wel een oplossing gevonden. Contacteer je uroloog in dergelijk geval om een erosie uit te sluiten (zie verder).
Een zeer klein deel van de vrouwen ondervindt een blijvend ongemakkelijk gevoel in de onderbuik/de vagina na deze ingreep. Vaak was dit ongemak al op voorhand aanwezig en de relatie met de operatie is ook niet altijd duidelijk. Pijnstilling en multidisciplinair overleg met gynaecologen, kinesisten kan vaak een oplossing bieden.
De kans op herval van een verzakking is met deze ingreep erg klein en zeker kleiner dan het herstel langs de vaginale weg. Goed opvolgen van de postoperatieve adviezen zoals geen zware lasten heffen de eerste weken is van groot belang om dit te vermijden.
Soms kan na een tijdje een deel van het implantaat naar buiten komen in de vagina. Soms is dit asymptomatisch en is behandeling niet nodig. Klachten die kunnen voorkomen zijn afscheiding, bloedverlies en vaginale pijn. Het kan pijnlijk zijn bij gemeenschap, zowel bij jou als bij je partner. Dit probleem is meestal goed op te lossen. Als een klein stukje blootligt, wordt dit behandeld met een vaginale hormooncrème. Zo nodig verwijdert de uroloog een deel van het implantaat langs de vagina.
Infectie van het implantaat kan ook voorkomen. Dit geeft meestal pijnklachten en wordt dit in eerste instantie met antibiotica behandeld. Als dat niet helpt, moet soms een deel van de mesh verwijderd worden.
Vanaf 2 weken na de operatie mag je lichte huishoudelijke taken doen. Zware inspanningen mogen de eerste 6 weken absoluut niet. Ook fietsen mag je de eerste 6 weken zeker niet doen. Wij hebben het liefst dat je de eerste 6 weken na de operaties geen (verre) reizen plant, zodat je in optimale omstandigheden kan herstellen. Als je een bureaujob uitoefent, kun je vermoedelijk na een viertal weken terug aan het werk. Als je een fysiek belastende job uitoefent, moet je toch rekenen op minstens 6 weken ongeschiktheid. Het is verstandig om jezelf voldoende tijd te geven om te herstellen en op regelmatige tijdstippen te rusten.
Hard persen bij het maken van stoelgang moet je vermijden. Op dat moment verhoogt immers je bloeddruk en vergroot je de kans op een nabloeding. Zorg voor een voldoende slappe stoelgang door voldoende vezelrijke voeding, eet kiwi’s, drink voldoende en neem eventueel Movicol®.
De wonde of wondjes van de operatie worden bedekt door verbandjes. Als ze droog blijven, moeten ze niet dagelijks verzorgd worden. Als de verbandjes bebloed zijn of nat worden door wondvocht, is dagelijkse desinfectie en vervanging wel nodig. Met sommige waterafstotende verbandjes mag je ook douchen. Je mag pas een bad nemen als de wondjes volledig genezen zijn.
Je moet de anti-emboolkousen dragen gedurende 2 weken na de operatie. Je krijgt ook dagelijks een inspuiting met een bloedverdunner ter preventie van bloedklonters. Deze inspuitingen moet je ook thuis verderzetten gedurende 30 dagen. Hiervoor kan een thuisverpleegkundige langskomen.
De eerste weken na de operatie kan je nog wat pijn hebben ter hoogte van de buikwand. Hiervoor voorzien we gewoonlijk bij ontslag pijnstilling die je ook mag innemen. Als je pijn hebt, adviseren wij om deze medicatie ook te nemen. Zonder pijn zal je immers sneller herstellen.
Na een tweetal weken kun je langs de huisarts passeren om de wonde te laten nakijken. Na een zestal weken mag je op controle bij de uroloog.
Groenebriel 1
9000 Gent
GPS adres
Terhagen