De prostaat heeft de vorm van een kastanje. Ze ligt aan de basis van de penis en net onder de blaas, rondom het begin van de plasbuis (urethra). Vlak naast de prostaat bevinden zich zenuwbundeltjes die naar de penis lopen en zorgen voor de erectie. De prostaat zelf bestaat uit een grote hoeveelheid klierbuisjes die worden omgeven door spier- en bindweefsel, ook wel steunweefsel genoemd. Deze klieren produceren het prostaatvocht dat wordt opgeslagen in de prostaat. De prostaat wordt beïnvloed door hormonen die in de teelballen worden aangemaakt. Deze hormonen regelen onder andere de groei van de prostaat en de vorming van het prostaatvocht. Bij een zaadlozing komen de zaadcellen in het prostaatvocht naar buiten.
Een TUR prostaat of transurethrale resectie van de prostaat is een ingreep waarbij een deel van de prostaat verwijderd wordt via de urinebuis (urethra). Het is dit deel (de binnenkant of het adenoom) van de prostaat dat in de loop van de jaren groter wordt en het urinekanaal dicht drukt waardoor je moeilijker kunt plassen.
Afhankelijk van je leeftijd en op doktersadvies moet je een aantal preoperatieve onderzoeken ondergaan. Dit kan al gebeurd zijn vóór je in het ziekenhuis wordt opgenomen. Meestal worden de volgende onderzoeken gepland:
Eén week voor de operatie moet alle bloedverdunnende medicatie (bv. Aspirine®) gestaakt worden. Vraag hiervoor raad aan je huisarts. Een tip: breng bij opname in het ziekenhuis de verpleging op de hoogte van de medicatie die je thuis neemt en vraag of je deze na de operatie terug mag innemen en wanneer.
Je wordt in principe ’s ochtends de dag van de ingreep opgenomen, nuchter. Dit wil zeggen dat je vanaf middernacht voor de ingreep niet meer mag eten of drinken.
Vlak vóór het vertrek naar de operatiekamer zal je gevraagd worden:
De verpleegkundige overloopt vervolgens een controlelijst met specifieke informatie voor de operatiezaal en bezorgt je, indien je dit wenst, een kalmerend geneesmiddel als voorbereiding op de verdoving. Dan brengt men je naar de operatiezaal.
Je bent ongeveer drie uur weg van je kamer. Hier is ook de tijd inbegrepen die je na de operatie in de ontwaakruimte doorbrengt. De operatie zelf duurt tussen de 40 en 60 minuten, afhankelijk van de grootte van de prostaat.
De narcose kan volledig of gedeeltelijk zijn. De beslissing gebeurt in overleg met de anesthesist. Bij gedeeltelijke verdoving (spinale verdoving) krijg je een ruggenprik en zal je onderlichaam na het inspuiten van de medicatie gevoelloos worden.
Hoewel uitwendig geen wonde te zien is na de ingreep, moet de ingreep toch gezien worden als een operatie. Via de urethra (plasbuis) zal de chirurg een hol instrument tot aan de prostaat brengen. Hierlangs kan de arts de prostaat bekijken en andere instrumenten inbrengen om de prostaat te behandelen. De prostaat wordt afgeschraapt (vergelijkbaar met het uithollen van een appel vanuit het klokhuis waarbij enkel de schil overblijft). Tijdens en na de ingreep wordt de blaas grondig gespoeld. Via de urinebuis wordt een blaassonde ingebracht, waaraan een continu spoelsysteem wordt gekoppeld. Dit wordt gedaan om bloed- en weefselresten uit te spoelen. Deze sonde kan spasmen (krampen) veroorzaken. Je kunt hiervoor pijnstillende medicatie krijgen.
Als je van het operatiekwartier op de kamer aankomt, heb je een infuusleiding in de arm, langs waar (op vraag) pijnstillende medicatie kan toegediend worden. Zoals reeds vermeld, is ook een blaassonde aangebracht langs waar spoeling wordt toegediend. De urine is meestal rood van kleur en er kunnen ook klonters mee afvloeien. Als je echter het gevoel krijgt dat je buik opzet en je meer pijn hebt, verwittig dan de verpleegkundige. Het kan zijn dat een bloedklontertje of een stukje weefsel de afloop van de sonde belemmert. De verpleegkundige zal dan door een manuele spoeling zorgen voor een goede afloop van de sonde.
Na de behandeling is de urine doorgaans rood gekleurd door het nabloeden van de inwendige wonde. Ook kleine klontertjes evenals weefselpropjes kunnen in de urine voorkomen. Dit is een normaal verschijnsel dat bij deze ingreep hoort. Wanneer je spoeling stopgezet wordt, kleurt de urine opnieuw wat donkerder. Het is dan ook de bedoeling dat je zoveel mogelijk drinkt. Verwittig een verpleegkundige vooraleer je voor de eerste maal na de operatie recht wilt staan.
Wanneer er zich geen problemen voordoen (bv. misselijkheid) mag je bij een volledige verdoving twee uur na het beëindigen van de ingreep drinken. Bij een spinale verdoving mag je onmiddellijk nadat je op de kamer aankomt, drinken. In beide gevallen krijg je ’s avonds een licht avondmaal. De volgende dag mag je terug normaal eten. Je thuismedicatie mag je na de operatie verder nemen, met uitzondering van bloedverdunners.
Het infuus mag, na advies van de arts, verwijderd worden de ochtend na de ingreep. De spoeling zal, afhankelijk van de kleur van de urine (al dan niet bloederig) en na advies van de behandelende arts, ongeveer een dag na de operatie verwijderd worden. De blaassonde zal, afhankelijk van de kleur van de urine (al dan niet bloederig) en na advies van de behandelende arts, de tweede of derde dag na de operatie verwijderd worden. Als de blaassonde verwijderd wordt, is het belangrijk dat je voldoende drinkt, minstens 1,5 liter water extra per dag.
Plassen doe je in een urinaal, zodat de hoeveelheid en de kleur gecontroleerd kunnen worden. De hoeveelheid urine moet je noteren op een volgblad en mag telkens weggegoten worden in het toilet.
Pas als de blaassonde verwijderd is en je goed kunt plassen, mag je in principe na consult en advies van de arts, het ziekenhuis verlaten.
Ga na of je bij je ontslag uit het ziekenhuis over de volgende informatie beschikt:
Groenebriel 1
9000 Gent
GPS adres
Terhagen