Bij bronchiëctasieën zijn er in bepaalde longgebieden afwijkende en verwijde luchtpijptakken (bronchiën). Dit is vaak het gevolg van een vroeger doorgemaakte infectie waarbij er littekens werden gevormd. In deze zones wordt er meer slijm geproduceerd dat bovendien niet goed wordt verwijderd.
Onze luchtpijpen hebben slijmvlies bekleed met trilharen. Op deze trilharen zweeft een soort tapijt van slijm. Als je stofdeeltjes, virussen, bacteriën of schimmelsporen inademt, slaan de trilharen allemaal samen een bepaalde richting in om deze partikels terug naar buiten te borstelen (als een soort van roltrap).
In de bronchiëctasieën wordt dit 'roltrapsysteem' telkens onderbroken, wat tot een opstapeling van slijm leidt. Bovendien kan zo'n ophoping van slijm veel gemakkelijker besmetten. Het resultaat is dat deze patiënten vaak meer antibiotica gebruiken.
De diagnose wordt gesteld via een HRCT (Hoge Resolutie CT-scan). De vervelende bronchografie van vroeger behoort definitief tot de verleden tijd.
Bij infectie van bronchiëctasieën zijn antibiotica noodzakelijk. Preventie van infectie is dus essentieel. We raden een pneumokokkenvaccinatie aan onder de vorm van prevenar 13 gevolgd door - met een minimum interval van 8 weken- een pneumo23 vaccin.
Behandeling kan bestaan uit gespecialiseerde ademhalingskinesitherapie (tapottage volstaat hier zeker niet), medicatie om het slijm te verdunnen en -zo nodig- toediening van een lage dosis azithromycine. Azitromycine is een antibioticum dat gebruikt wordt in een dosis die niet meer remmend werkt op de bacteriën, maar die in een lage dosis de ontsteking afremt. Deze behandeling is voorbehouden aan de specialist en die kan verhoogde terugbetaling aanvragen bij de adviseur.
Een operatie kan in extreem zeldzame gevallen aangewezen zijn.
In zeldzame gevallen komen bronchiëctasieën ook voor bij andere longaandoeningen, zoals bv cystic fibrosis (Mucoviscidose) of zeldzame genetische ziekten.
Groenebriel 1
9000 Gent
GPS adres
Terhagen