In sommige gevallen kunnen we het natuurlijke bevruchtingsproces letterlijk en figuurlijk een eindje op weg helpen door het sperma - dat we vooraf in het laboratorium voorbereiden - op het juiste ogenblik rechtstreeks in de baarmoeder te brengen met een fijn buisje (een katheter).
Tijdens de bewerking van het sperma selecteren we de meest actieve zaadcellen en verwijderen we de nadelige bestanddelen uit het spermavocht.
Deze behandeling passen we vaak toe, wanneer de verminderde vruchtbaarheid te wijten is aan matige afwijkingen van het sperma of wanneer antistoffen in de slijmprop van de baarmoederhals aanwezig zijn die het opzwemmen van het sperma in de baarmoeder verhinderen. We doen hetzelfde bij onverklaarde vruchtbaarheidsproblemen of bij gebruik van donorsperma (de spermakwaliteit is dan verminderd door het feit dat het donorsperma ingevroren werd).
Om het ogenblik van de eisprong nauwkeurig te kunnen bepalen brengen we de eicelrijping kunstmatig op gang (meestal met Clomid®, zie Ovulatie-inductie). Daardoor ontwikkelen vaak meerdere eicellen, wat de kans op bevruchting doet toenemen. Wanneer verschillende eicellen “beschikbaar” zijn, heeft elke eicel de kans om bevrucht te worden. Het nadeel daarvan is dat er meerlingen kunnen ontstaan. Medische controle is noodzakelijk om na te gaan hoeveel eicellen zich ontwikkeld hebben. Als er 3 of meer eicellen klaar zijn om te ovuleren, annuleren we de behandeling. In uitzonderlijke gevallen overwegen we een reducerende punctie.
De kans op zwangerschap met deze methode bedraagt ongeveer 10 à 15% per cyclus. Van al die zwangerschappen is ongeveer 90% eenling, 9% tweeling en minder dan 1% drieling. De ervaring leert ons dat de zwangerschapskans de eerste drie cycli ongeveer gelijk blijft, om gedurende de drie volgende cycli geleidelijk aan te dalen. Na zes mislukte cycli is de kans laag dat we met dezelfde techniek nog een zwangerschap bekomen. Daarom passen we IUI meestal maar tijdens drie tot zes cycli toe. Inseminaties kunnen we maand na maand zonder onderbreking doen en gebeuren volledig ambulant (geen ziekenhuisopname).
Een zeldzaam risico is dat we bacteriën in de normaal gezien steriele baarmoederholte introduceren. Meestal zal het afweersysteem van de vrouw die bacteriën elimineren, maar toch blijft er een klein risico op een infectie van de baarmoederholte (<1/100). Dat kunnen we meestal vlot genezen met antibiotica. Als je na de inseminatie hevige pijn en/of koorts krijgt, die niet overgaat binnen de 24u, neem dan contact op met de arts.
Bij de start van een inseminatiecyclus neem je contact op met het centrum voor een eerste echografiecontrole. Dat onderzoek gebeurt meestal op dag 9, 10 of 11 van de cyclus. Als de groei van de follikel(s) nog niet ver genoeg gevorderd is, plannen we een tweede echografie enkele dagen later. Wanneer we op de echografie één of meerdere rijpe eicellen vinden, dienen we een injectie toe bij de vrouw om ervoor te zorgen dat de eicellen vrijkomen op het juiste moment. De eigenlijke inseminatie gebeurt 24 tot 42 uur na de injectie.
De dag van de inseminatie hangt af van de niet exact te voorspellen reactie van de eierstokken en kan dus zowel in de week als op zaterdag zijn. De man produceert het spermastaal ’s ochtends thuis via masturbatie, vangt het op in een steriel plastic potje en brengt het binnen het uur binnen op straat 7. Het is daarbij belangrijk dat je het spermastaal niet laat afkoelen tijdens het transport (onder je kledij of in een binnenzak op lichaamstemperatuur is ideaal). Respecteer drie tot vijf dagen seksuele onthouding om de kwaliteit van het sperma te bewaren. Het spreekt voor zich dat je het potje duidelijk moet merken via de voorgedrukte sticker die je meekrijgt.
Je krijgt het potje en de instructies rond afname en transport mee wanneer we de inseminatie inplannen. Uit het spermastaal isoleren we de beste zaadcellen via een labobewerking die ongeveer anderhalf uur in beslag neemt.
Daarna brengen we het voorbereide staal in de baarmoederholte in. Dat gebeurt meestal tussen 10u30 en 12u in het Fertiliteitscentrum op straat 7. Het opschuiven van het kathetertje doorheen de baarmoederhals is pijnloos en gebeurt via een kort gynaecologisch onderzoek (vergelijkbaar met het nemen van een uitstrijkje). Na de inseminatie blijf je nog een kwartiertje liggen. Nadien hoef je niet te rusten, er is dus ook geen werkonbekwaamheid.
Een veertiental dagen na de inseminatie kennen we het resultaat. Het meest zekere en veilige is om op de vooropgestelde datum een zwangerschapstest te doen (urinetest of bloedafname), ook als je menstruatie doorkomt. Het is niet omdat je bloed verliest dat je niet zwanger bent. Zeker niet wanneer er minder bloedverlies is dan anders of er meer pijn is dan normaal. We moeten ook altijd rekening houden met een eventuele buitenbaarmoederlijke zwangerschap.
Wanneer de echte menstruatie duidelijk optreedt en de test negatief was, is de poging helaas niet gelukt. We kunnen een nieuwe poging overwegen op voorwaarde dat er bij de vaginale echografie geen restfollikels in de eierstokken te zien zijn. Een restfollikel is een eiblaasje waaruit de eicel is vrijgekomen. Als de restfollikels nog te veel ruimte innemen in de eierstok is er onvoldoende plaats om nieuwe eiblaasjes te doen groeien en moeten we enkele dagen tot een volledige cyclus wachten voor we kunnen herstarten. De “startecho” is alleen noodzakelijk als in de voorgaande cyclus meerdere follikels tegelijk waren uitgerijpt.
Groenebriel 1
9000 Gent
GPS adres
Terhagen