Het hart

Het hart is een holle spier die werkt als een pomp. Het bestaat uit twee voorkamers en twee kamers. De hartkleppen tussen de voorkamers en de kamers zorgen ervoor dat het bloed in de goede richting circuleert. De kransslagaders of coronairen zorgen voor de bloedvoorziening van het hart zelf. Naast bloedvoorziening en hartkleppen is er ook elektriciteit nodig om het hart te laten werken. In het hart zijn er enkele speciale cellen die op regelmatige tijdstippen een elektrische prikkel afgeven die via geleidingsbanen naar alle hartcellen gaat. Op die manier wordt de hartspier gelijkmatig geprikkeld om zo efficiënt mogelijk samen te trekken. Indien er in die geleidingsbanen stoornissen zijn, of bij bepaalde ritmestoornissen, kan je arts beslissen om een pacemaker in te planten.

Pacemaker

Wat is een pacemaker?

Een pacemaker is een apparaat dat de hartslag regelt, het zal ervoor zorgen dat de hartslag niet te traag wordt. Het werkt op een ingebouwde batterij en wordt ingeplant ter hoogte van de schouderstreek. De pacemaker wordt meestal links ingeplant, uitzonderlijk rechts. De pacemaker staat in verbinding met het hart via één, twee of drie draden (elektroden). De beslissing om één, twee of drie draden te plaatsen wordt door de arts genomen in functie van onderliggende ritmestoornissen of verminderde hartspierfunctie. De elektroden kunnen een te traag ritme waarnemen en sturen dan een elektrische prikkel naar de hartspier om hem te doen samentrekken.

Opname

Wanneer word je opgenomen?

Indien het om een geplande opname gaat, kom je de dag voor de ingreep naar het ziekenhuis. Voor de opname moet je nuchter zijn, tenzij anders vermeld door de arts.

Wat breng je mee?

  • Je bloedgroepkaart.
  • Lijst gekende allergieën.
  • Medicatielijst.
  • Huidige medicatie in originele verpakking.
  • Documenten meegegeven door je arts op het laatste consult.
  • Toiletgerief voor twee dagen.

Waardevolle voorwerpen en juwelen laat je beter thuis om verlies en diefstal te voorkomen.

Stop je bloedverdunningsmedicatie zoals vermeld door je arts.

Welke medicatie op voorhand stoppen? Overleg steeds met je specialist!

  • Asaflow®/Cardio-Aspirine® mag verder worden ingenomen.
  • Plavix®, Brilique® en Efient® worden bij voorkeur gestopt.
  • Vitamine K antagonisten zoals Sintrom®, Marevan® en Marcoumar®: De laatste inname is enkele dagen voor de operatie en is vervangen door therapeutische dosissen Low-Moleculaire-Weight-Heparine (Fraxodi®, Clexane®…). Controle van de stolling via pre-operatieve bloedafname.
  • Nieuwe Orale Anticoagulantia (NOAC) (Pradaxa®, Xarelto®, Eliquis®) moet je navragen. De laatste inname is meestal twee dagen voor de operatie (bij normale nierfunctie; langer bij afwijkende nierfunctie).

Voorbereiding op de afdeling

Na inschrijving op de opnamedienst word je naar de verblijfsafdeling verwezen. Een bloedafname en een elektrocardiogram worden afgenomen indien dit nog niet eerder werd uitgevoerd. Op de verblijfsafdeling word je bevraagd over je medicatie, allergieën (bv. ontsmettingsmiddel, contraststoffen,…), voorgeschiedenis e.d. De verpleegkundige zal je rondom de insteekplaats ontharen om infecties te voorkomen.

De ingreep

De implantatie

Wanneer je aankomt in de operatiezaal installeert een verpleegkundige je op de operatietafel. Je wordt aangesloten aan een monitor zodat men je hartritme en bloeddruk kan volgen tijdens de ingreep. Hiervoor worden enkele klevers (elektroden) aangebracht op je borstkas en een bloeddrukmanchet.

Vooraleer de arts van start gaat, wordt de schouderstreek ontsmet. De arts bedekt je, op je hoofd na, met steriele doeken. Je krijgt een prikje met plaatselijke verdoving ter hoogte van de komende pacemakerlocatie. Via het infuus krijg je medicatie die je wat slaperig maakt en daarnaast preventief ook éénmalig antibiotica.

Als de huid goed verdoofd is, wordt er een kleine insnede gemaakt van een vijftal centimeter, meestal boven de borstspier onder het sleutelbeen. Via een bloedvat worden de pacemakerdraden opgeschoven tot in het hart, waar ze worden vastgeschroefd. Hoelang dit duurt, hangt af van het vinden van een goede stimulatieplaats, opdat je apparaat correct kan werken.

Daarna worden de draden verbonden met de pacemaker en schuift men de pacemaker in de pocket (= kleine ruimte gemaakt om de pacemaker in te plaatsen). Wanneer de pacemaker aangesloten is en goed werkt, wordt de wonde gehecht. Over de wonde wordt een verband gekleefd. Ten slotte wordt het toestel via een computer geprogrammeerd en ingesteld volgens jouw specifieke situatie.

Na de implantatie

Na een kort verblijf in de ontwaakzaal word je terug naar je kamer gebracht. Daar zal men je zeggen wanneer je terug mag eten en drinken.

De eerste 48 uur moet je de arm aan de kant van de pacemaker sparen. Zware belasting, zoals optrekken in bed, wordt beter vermeden.

Op vraag van de arts zal de verpleegkundige op je borstkas vijf ECG-klevers plaatsen. Deze worden verbonden met een toestel dat je rond de nek kunt dragen. Via dit toestel kunnen de verpleegkundigen de werking van de pacemaker gedurende één of meerdere dagen controleren. De dag na de ingreep wordt de pacemaker door de hartspecialist gecontroleerd, eveneens wordt er ter controle een röntgenfoto genomen om de positie van de elektroden na te gaan.

Wanneer er geen complicaties optreden en wanneer de pacemaker naar behoren werkt, mag je enkele dagen na de implantatie het ziekenhuis verlaten. Je krijgt een afspraak mee voor een eerste controle op de consultatie na één maand.

Mogelijke complicaties na de implantatie van een pacemaker

Hoewel het weinig voorkomt, kan een infectie van de wonde, een lokale bloeduitstorting of een verplaatsing van de elektroden zich wel eens voordoen. Daarom is een controle enkele dagen na implantatie van de pacemaker belangrijk.

Ontslag

Naar huis

De eerste dagen na de implantatie moet je de tijd nemen om te herstellen. De wonde zal geleidelijk aan genezen. Het is aangewezen om de wonde schoon en droog te houden. Als je merkt dat de wonde rood, warm, gezwollen en pijnlijker wordt of als er vocht uit de wonde komt, moet je onmiddellijk je arts verwittigen.

Tien dagen na de ingreep mogen de hechtingen verwijderd worden door de huisarts.

Maak met je arm die zich het dichtst bij de pacemaker bevindt alleen voorzichtige bewegingen. Vermijd het uitstrekken en het omhoogtillen van de arm of schokkende bewegingen gedurende één maand. Naarmate de wonde geneest, kun je de arm geleidelijk aan meer gaan gebruiken.

Pacemakeridentificatiekaart

Nadat bij jou een pacemaker werd ingeplant, zal je over een pacemakeridentificatiekaart beschikken. Op deze kaart staan de volgende gegevens:

  • je naam.
  • het merk van je pacemaker.
  • het serienummer van je pacemaker.
  • de datum wanneer de pacemaker bij jou werd ingeplant.
  • de naam van je hartspecialist en het ziekenhuis.

Het is belangrijk dat je de pacemakeridentificatiekaart steeds bij je hebt. Je bewaart deze dan ook best in je
portefeuille.

De pacemakercontrole

De eerste controle is ongeveer vier weken na de implantatie gepland. De routineafspraken met je hartspecialist zijn om de zes maanden. De arts onderzoekt je eerst lichamelijk en neemt een ECG af. Daarna controleert hij de pacemaker door een leespen op de plaats van de pacemaker te leggen. Het programmeerapparaat (de computer die met de pacemaker communiceert) geeft informatie over je hart en de pacemaker. De arts kan zo de instellingen controleren en eventueel wijzigen. De arts stelt de pacemaker zo in dat deze slechts invalt indien nodig, dit om de levensduur van de batterij zo hoog mogelijk te houden en om de taken niet te ontnemen die je hart zelf nog kan uitvoeren. Het is dus belangrijk trouw te zijn aan elke pacemakercontrole.

Leven met een pacemaker: veelgestelde vragen

  • Hoelang gaat de batterij mee?

    De pacemakerbatterij gaat gemiddeld acht tot twaalf jaar mee, afhankelijk van hoeveel hij moet inspringen. De batterij stopt niet plotseling met werken. Zijn vermogen neemt gedurende een periode van enkele maanden geleidelijk af en meestal is er meer dan voldoende tijd om een vervanging van de batterij te programmeren. Je arts controleert de batterij bij iedere consultatie.

  • Welke invloed hebben beveiligingssystemen?

    Controlepoortjes in luchthavens of in winkels vormen geen probleem als je doorloopt. Je mag er echter nooit in blijven staan, want dan kan de werking van de pacemaker gestoord worden. Wanneer je afgetast wordt met een handmagneetstaaf, mag deze niet voor de pacemaker gehouden worden. Het tonen van je pacemakeridentificatiekaart kan dit probleem oplossen.

  • Welke elektrische apparatuur kan zonder risico gebruikt worden?

    Alle huishoudelijke apparaten die in goede staat verkeren, kunnen zonder risico worden gebruikt.

  • Beïnvloedt een mobiele telefoon het functioneren van mijn pacemaker?

    Je kunt zonder problemen een mobiele telefoon gebruiken, maar best niet te dicht bij de pacemaker. Hou daarom de telefoon aan je rechteroor wanneer bij jou de pacemaker links werd ingeplant. Steek je mobiele telefoon niet in het borstzakje van je hemd.

  • Mag ik een voertuig besturen?

    Je bent niet rijgeschikt gedurende één maand na de pacemakerimplantatie. Ook als pacemakerdrager ben je verplicht de veiligheidsgordel te dragen. Als de veiligheidsgordel tegen de pacemaker drukt, gebruik je een zachte doek of een kussentje op die plaats.

  • Welke sport- en ontspanningsactiviteiten mag ik uitoefenen?

    Je kunt zonder problemen lichamelijke inspanning leveren. Wel moet je ruwe contactsporten vermijden, zoals voetbal of rugby, aangezien je hartstimulator kan beschadigd raken. Het is ook beter activiteiten te vermijden die schokken met zich meebrengen zoals paardrijden, het rijden in botsauto’s of geweerschieten.

  • Heb ik door mijn pacemaker seksuele beperkingen?

    Tijdens het vrijen neemt de hartslag toe en stijgt de bloeddruk. De inspanning bij het vrijen is te vergelijken met die bij het nemen van een twee verdiepingen hoge trap. Kun je dit zonder problemen, dan is er geen enkele beperking.

  • Welke voorzorgsmaatregelen moet ik nemen op het werk?

    Beroepen waarbij gewerkt wordt met elektrisch booglassen, hoogspanning, radar, radio- en tv-zenders, industriële elektromotoren, inductieovens en inductietransformatoren kunnen soms een probleem vormen. Dit moet individueel bekeken worden. In andere gevallen is de pacemaker geen reden tot arbeidsongeschiktheid.

  • Wat moet ik doen als ik naar het ziekenhuis ga?

    Bij elke opname in het ziekenhuis of bezoek aan een arts, tandarts of ander paramedisch personeel, is het steeds nuttig te melden dat je drager bent van een pacemaker. Betreed de gebieden niet waar het symbool “geen pacemakers” is aangegeven. Radiografie en echografie zijn ongevaarlijk. Toch is het veilig de radioloog in te lichten. Bij een NMR-scan moeten op voorhand de juiste maatregelen genomen worden tot de juiste NMR-compatibele programmatie.

  • Moet een pacemaker na het overlijden verwijderd worden?

    Bij overlijden dient de pacemaker verwijderd te worden.

De inhoud van deze pagina werd samengesteld door de betrokken dienst(en). Laatste update: 29-juli-2022.

Hart- en vaatziekten

Naar boven

AZ Sint-Lucas & Volkskliniek

Groenebriel 1
9000 Gent

GPS adres

Terhagen

09 224 61 11
info@azstlucas.be
Qualicor Europe Logo RGB

AZ Sint-Lucas behaalde het Qmentum-kwaliteitslabel van Qualicor Europe

made by