Bij een uitstrijkje nemen we cellen van de baarmoederhals af om in het lab te onderzoeken op baarmoederhalskanker.
Met het baarmoederhalsuitstrijkje sporen we afwijkende cellen van de baarmoederhals op. Het Vlaams Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker raadt vrouwen aan om elke drie jaar een uitstrijkje te laten nemen. Afhankelijk van je situatie kan dat ook vaker.
Via een inwendig onderzoek verzamelt je gynaecoloog cellen van de baarmoederhals met een borsteltje of spatel. De cellen worden in het lab onder de microscoop nagekeken door de anatomopatholoog.
Via een baarmoederhalsuitstrijkje (ook PAP- test genoemd) sporen we veranderingen op die, over lange tijd, zouden kunnen leiden tot baarmoederhalskanker. Tijdens je laatste onderzoek bij de gynaecoloog werden cellen van de baarmoederhals afgenomen met een borsteltje of een spatel. Deze cellen werden in het lab onder de microscoop nagekeken door de patholoog. Jouw uitstrijkje toont cellen die niet volledig normaal zijn.
Het is normaal je ongerust bent als je hoort dat er een afwijking werd gevonden bij je uitstrijkje. Afwijkende uitstrijkjes wijzen echter in de overgrote meerderheid van de gevallen niet op de aanwezigheid van baarmoederhalskanker. Deze kanker is relatief zeldzaam en komt voor bij 10 per 100.000 gescreende vrouwen per jaar.
Afwijkende uitstrijkjes komen vaak voor. Misschien stelt het je gerust dat 1 op 20 uitstrijkjes als “niet volledig normaal” beoordeeld wordt en een tweede controle of een bijkomend onderzoek nodig is.
Meestal worden afwijkingen veroorzaakt door het Humaan Papillomavirus (HPV). Dit virus wordt bij meer dan 75% van alle seksueel actieve vrouwen ooit wel eens vastgesteld in de loop van hun leven. Bij meer dan 98% van de met HPV besmette vrouwen verdwijnt het virus binnen de 1 tot 2 jaar vanzelf door een opruimreactie van het eigen afweersysteem. Wanneer sommige types HPV gedurende lange tijd aanwezig blijven, kan dit leiden tot veranderingen aan de baarmoederhals. Andere afwijkingen op de baarmoederhals hebben eerder te maken met droogte door de menopauze of een infectie met bacteriën of schimmels.
In de eerste plaats is een regelmatige controle bij je gynaecoloog erg belangrijk.
Er is ook een verband tussen roken en de blijvende aanwezigheid van bepaalde HPV-stammen en een hogere kans op baarmoederhalskanker op oudere leeftijd.
Normale cellen veranderen door de blijvende aanwezigheid van bepaalde HPV-stammen en kunnen zo omgevormd worden tot “voorlopers” van baarmoederhalskanker (dysplasie). Het kan jaren duren voor deze voorlopercellen uiteindelijk ontaarden in baarmoederhalskanker. Bovendien evolueert twee derde van deze voorloperletsels nooit naar baarmoederhalskanker, maar bij een derde is dit wel het geval. Door een regelmatig uitstrijkje en, zo nodig, bijkomend onderzoek kunnen we deze voorloperletsels tijdig opsporen en behandelen zodat er geen kanker kan ontstaan.
Het is weinig waarschijnlijk dat een afwijkend uitstrijkje en de eventuele behandeling hiervan een zwangerschap nu of in de toekomst beïnvloedt. Je arts zal dit voor jou opvolgen. HPV zelf kan tijdens de zwangerschap de ontwikkeling van de baby niet beïnvloeden. Een normale bevalling blijft mogelijk.
Vergeet niet dat meer dan 75% van alle seksueel actieve mannen én vrouwen ooit in contact komen met HPV. De kans is groot dat je partner ook met dit virus in contact kwam. Condoomgebruik vermindert de overdracht, maar biedt geen volledige bescherming tegen HPV.
Je arts zal eerst uitleg geven over het resultaat van je afwijkende uitstrijkje. Vervolgens wordt eventueel een nieuw controle uitstrijkje afgenomen of wordt onmiddellijk een colposcopie uitgevoerd.
Bespreek dit met je arts bij een volgende controle. Een HPV-vaccin kan je immers beter beschermen tegen HPV in de toekomst, maar zal niets veranderen aan de aanwezige HPV-infectie of het letsel.
Groenebriel 1
9000 Gent
GPS adres
Terhagen