Tijdens een vulvectomie verwijdert de arts (delen van) de kleine en grote schaamlippen en/of de clitoris.
Soms moeten er voor de operatie een aantal voorbereidende onderzoeken gebeuren. Welke onderzoeken dat zijn, hangt af van je leeftijd en je gezondheidstoestand. De meest voorkomende onderzoeken zijn een bloedafname, een elektrocardiogram en een RX-foto van de longen. Soms is ook een CT-scan, een PET-scan en een echografie van de lymfeklieren in de liezen nodig.
Het plannen en opvolgen van die onderzoeken gebeurt via de preopnamebalie. Daar brengen we meteen ook een aantal administratieve zaken in orde, zoals het toestemmingsformulier voor de ingreep en de verdoving en de preoperatieve vragenlijst. Als je dat wilt, kun je de preoperatieve onderzoeken ook laten uitvoeren door je huisarts.
Na de consultatie bij je arts, maak je kennis met de begeleidingsverpleegkundige die je doorheen je traject zal ondersteunen, informeren en doorverwijzen volgens je noden (de psycholoog, de diëtiste, de sociale dienst …).
Bij een ingreep willen we natuurlijk infectierisico’s voorkomen. Een vlot herstel is essentieel. Daar kun je zelf ook voor zorgen door een goede lichaamshygiëne:
Als je bloedverdunners neemt, moet je die vijf à tien dagen voor de operatie stoppen. Bespreek dat met je behandelende arts.
Meld je op de dag van de opname aan in straat 60 voor de inschrijving. Daarna ga je naar de afdeling. De verpleegkundige begeleidt je naar je kamer en stelt je een aantal vragen over eventuele vorige ziekenhuisopnames, allergieën, medicatie … Als je nog vragen hebt over de operatie en de gevolgen ervan, kun je die bespreken met de begeleidingsverpleegkundige of arts.
Tijdens je verblijf in het ziekenhuis kun je kennismaken met een sociaal werker die je helpt met het oplossen van praktische problemen tijdens en na de behandeling. We bieden je ook een gesprek met de psycholoog aan.
Je verblijft zes tot zeven dagen in het ziekenhuis. De precieze duur is afhankelijk van je toestand en hoe snel je herstelt.
Met de schildwachtklierprocedure onderzoeken we of er tumorcellen in de schildwachtklier zitten. We noemen het ook poortwachtersklier- of sentinelnodeonderzoek. Door de schildwachtklier(en) op te sporen en te onderzoeken, kunnen we heel kleine uitzaaiingen (micrometastasen) in een vroeg stadium ontdekken.
Op basis van dit onderzoek, bepaalt de arts het stadium waarin de tumor zich bevindt en past de behandeling aan. We doen de procedure enkel bij kleine vulvatumoren. Bij grotere tumoren verwijderen we al de klieren.
We dienen een klein beetje radioactieve vloeistof toe via injecties rond de tumor. Via de lymfe komt de vloeistof in de dichtstbijzijnde lymfeklier terecht. Na 15 tot 120 minuten is het gebied te zien waar de schildwachtklier zich moet bevinden. We zien het door een lymfescan (lymfoscintigram), soms gecombineerd met een SPECT-CT-scan. We herhalen de lymfescan na 2 uur. Het onderzoek gebeurt meestal op dezelfde dag als de operatie (meestal in de voormiddag).
De verpleegkundige vraagt je om een operatiehemd en steunkousen aan te trekken. Juwelen en eventuele tandprothese(s), bril of lenzen moet je verwijderen en veilig opbergen. De verpleegkundige zegt je ook welke thuismedicatie je nog mag nemen en je krijgt eventueel rustgevende medicatie die door de anesthesist is voorgeschreven.
We brengen je naar de voorbereidingsruimte op de operatieafdeling. Daar doet de verpleegkundige nog een administratieve controle. De anesthesist en de gynaecoloog beantwoorden je eventuele vragen.
De anesthesist plaatst in de operatiezaal het infuus langs waar we de medicatie toedienen om je in slaap te brengen (narcose). De verpleegkundige van de operatiezaal doet nog een aantal voorbereidingen zoals elektroden en een bloeddrukmeter aanleggen om je goed te kunnen opvolgen tijdens de ingreep. We overlopen ook de checklist met jou.
De arts speurt tijdens de operatie de schildwachtklieren op met de scan en een kleine Geigerteller of intraoperatieve scan. Hij gebruikt ook een blauwe kleurstof. Daarna maakt hij één of meer kleine sneetjes en verwijdert de klieren voor verder onderzoek.
Na de verwijdering onderzoekt een patholoog de verwijderde klier onder de microscoop. Bevat de schildwachtklier geen tumorcellen, dan gaat de arts ervan uit dat de andere lymfeklieren ook vrij van tumorcellen zijn en moeten ze niet geopereerd worden. Bevat de schildwachtklier wel tumorcellen, dan is er een aanvullende operatie: lymfeklierdissectie.
De arts verwijdert de tumor ruim. Dat betekent dat hij behalve de tumor ook minimaal 1 cm schijnbaar gezond weefsel eromheen wegneemt. Tijdens de operatie is namelijk niet te zien of het weefsel net buiten het zichtbare tumorgebied ook echt vrij is van kankercellen.
Het kan nodig zijn om (delen van) de kleine en grote schaamlippen en/of de clitoris te verwijderen. Hoeveel de arts verwijdert, hangt af van:
De arts probeert zoveel mogelijk gezond weefsel te behouden om de problemen die je na de operatie kunt krijgen te beperken.
Als je wakker wordt, brengen we je naar de ontwaakzaal. Daar kun je bezoek krijgen van naaste familie (beperkt tot twee personen). Als je voldoende wakker bent en de pijn is onder controle, brengen we je terug naar de afdeling.
Als je pijn hebt of misselijk bent, krijg je medicatie via het infuus. Vaak plaatsen we daarvoor een pijnpomp. Als dat niet voldoende is, meld het dan aan de verpleegkundige.
Je hebt 2 tot 5 dagen een sonde in de blaas om de urine te laten aflopen. Die plaatsen we tijdens de operatie. De arts brengt tijdens de operatie meestal ook drains aan bij de wond in de lies. Dat zijn slangetjes die wondvocht afvoeren. Te veel vocht maakt de wondgenezing moeilijker. We verwijderen de drains als er nog maar weinig vocht afgegeven wordt, dat kan een aantal dagen duren.
De arts beslist wanneer je voorzichtig mag starten met drinken en eten.
Vanaf de operatie tot een viertal weken na je ontslag krijg je dagelijks een onderhuidse inspuiting in de buik om bloedklonters te voorkomen. Je moet ook de hele opnameduur steunkousen dragen. Dat kan je afbouwen, zodra je weer voldoende lichaamsbeweging hebt.
Na een ingreep kan bloedophoping optreden, soms krijg je daarvoor een drain.
Soms is de plasstraal tijdelijk anders.
Een stolsel of klontertje dat zich vormt in de bloedvaten aan de binnenzijde van de vaatwand. Dat kunnen we voorkomen door bloedverdunnende inspuitingen en door steunkousen tijdens het ziekenhuisverblijf. De kousen voorkomen ook flebitis, ook wel ontsteking van de aders genoemd. Trombose en flebitis ontstaan vaak door onvoldoende beweging en bedlegerigheid.
Bij een infectie zijn ziekteverwekkende micro-organismen aanwezig in het lichaam die zich kunnen vermenigvuldigen waardoor ontsteking of ziekte ontstaat. Een infectie kan optreden na een operatie of kan andere oorzaken hebben. Dat vertaalt zich meestal in koorts.
Het kan zijn dat tijdens de operatie de lymfeklieren uit de liezen zijn weggenomen. Daardoor is het lymfestelsel op die plaats onderbroken en wordt het lymfevocht uit de benen minder makkelijk afgevoerd. Dat vocht kan zich ophopen waardoor je benen dikker worden. Een ander woord voor zo’n zwelling is lymfoedeem. Ben je behandeld volgens de schildwachtklierprocedure, dan is de kans klein dat je last hebt van lymfoedeem. Bij liesklieruitruiming starten we de eerste dag na je operatie met lymfedrainage.
Een zevental dagen na de operatie krijgt je behandelende arts het resultaat van het microscopisch onderzoek van het verwijderde weefsel. Dat microscopisch onderzoek is noodzakelijk om te bepalen of je met de operatie voldoende bent behandeld. Soms is een nabehandeling nodig.
Tijdens de controleafspraak bespreekt je arts met jou het resultaat en de gevolgen ervan.
De begeleidingsverpleegkundige of psycholoog kunnen je helpen om een nieuw evenwicht te vinden in je leven en te werken aan je herstel. Ze kunnen je meer info geven over bewegingsprogramma’s (bv. Rekanto, oncokine), mindfulness en andere revalidatieprogramma’s. Heb je nog vragen of bezorgdheden? Dan kun je terecht bij de huisarts, de behandelende arts, de begeleidingsverpleegkundige, de verpleegkundigen, de sociaal werker, de psycholoog, de kinesitherapeut (fysiotherapeut) en de diëtist.
Kanker en de intensieve behandeling zijn emotioneel ingrijpend. Hoe je omgeving je opvangt is van groot belang. Bij moeilijkheden rond verwerking, relatie en seksualiteit kun je een beroep doen op de psychologe.
Geslachtsgemeenschap is mogelijk vanaf ongeveer zes weken na de operatie, dan heb je doorgaans geen bloedverlies meer en is de wonde genezen. Seks heeft na zes weken geen enkele nadelige invloed op het genezingsproces. Er is ook geen gevaar dat je partner besmet raakt met kwaadaardige cellen.
De behandeling van kanker kan gevolgen hebben voor de seksuele beleving. De behoefte aan seks kan tijdelijk minder zijn doordat je (erg) moe bent of andere lichamelijke klachten hebt. Dat is een normale reactie op de situatie. Veel vrouwen hebben na de behandeling vooral behoefte aan intimiteit en verbondenheid. Na enige tijd raak je normaal weer gewend aan de nieuwe situatie en voelt ze weer vertrouwd aan. Een gesprek hierover met de begeleidingsverpleegkundige of psycholoog is altijd mogelijk.
Je lichaam kan veranderd zijn:
Groenebriel 1
9000 Gent
GPS adres
Terhagen