Ademhalingsfalen

Afdeling: Longziekten

De ademhaling dient om zuurstof vanuit de longen naar het bloed te brengen en afvalstoffen zoals koolzuurgas (CO2) af te voeren naar de longen. De luchtwegen zijn een vertakt buizensysteem dat ervoor zorgt dat de lucht die we inademen vanuit de atmosfeer naar de longblaasjes wordt gevoerd. Hier wordt die zuurstof dan afgegeven aan het bloed, en het koolzuurgas eruit verwijderd.

Ademhalingsfalen (respiratoire insufficiëntie of respiratoir falen) betekent dat de normale uitwisseling van zuurstof en koolzuurgas tussen het bloed en de omgeving verstoord is. Het kan plots (acuut) of langzaam ontstaan (chronisch).

Acuut ademhalingsfalen

Acuut ademhalingsfalen kan ontstaan door een stoornis in één van de stappen die verantwoordelijk zijn voor de ademhaling:

  • Onderdrukking van het ademhalingscentrum in de hersenen door een ziekte van de hersenen, bewusteloosheid, overdosis drugs …
  • Niet doorsturen van zenuwimpulsen vanuit de hersenen naar de ademhalingsspieren door een ruggenmergletsel, een spierziekte, een infectie van het zenuwstelsel …
  • Verminderde beweeglijkheid van de borstkas door een pletletsel van de borstkas, klaplong …
  • Verstopping van de luchtwegen door een vreemd voorwerp, tumor, ernstige astmaopstoot of een chronische obstructieve longziekte (COPD) …
  • Een aandoening van de longblaasjes zoals een longontsteking, longoedeem …
  • Onvoldoende bloedtoevoer naar de longen door een longembool …
  • Onvoldoende zuurstof in het bloed door ernstige bloedarmoede, koolstofmonoxidevergiftiging …
  • Langdurig stuipen

Chronisch ademhalingsfalen

Chronisch ademhalingsfalen kan net als acuut ademhalingsfalen ontstaan door een stoornis in de luchtwegen of in de longblaasjes. De oorzaak kan liggen in een langdurige of blijvende verstoring van de functies van het ademhalingscentrum in de hersenen, van de zenuwen die verantwoordelijk zijn voor de ademhaling, van de ademhalingsspieren, de borstkas of de longen zelf.

De meest voorkomende ziekten die leiden tot chronische ademhalingsfalen zijn:

  • Chronisch obstructief longlijden (COPD).
  • Zenuw- en spierziekten: ALS, problemen van het middenrif.
  • Ziekten die de beweeglijkheid van de borstkas aantasten: ziekte van Bechterew, misvormde borstkas, restletsels van polio …
  • Ernstige slaapapneu, nachtelijk ademhalingsfalen veroorzaakt door overgewicht (syndroom van Pickwick).

Hoe kun je het herkennen?

Kortademigheid is het voornaamste kenmerk van ademhalingsfalen.

Bij acuut ademhalingsfalen heb je het gevoel dat je niet goed kunt doorademen. Dat gaat gepaard met rusteloosheid, verwardheid en soms bewustzijnsvermindering. De hulpademhalingsspieren worden dan ingeschakeld. Je hapt naar lucht, de spieren tussen de ribben en boven het borstbeen trekken naar binnen en je ademhaling versnelt. Je lippen, vingers en tenen kunnen blauw kleuren (cyanose).

Bij chronisch ademhalingsfalen ben je overdag vaak vermoeid en heb je last van geheugen- en/of concentratiestoornissen. Ook hier kan er sprake zijn van cyanose. Gezien de klachten vooral ’s nachts verergeren, slaap je vaak rusteloos en word je slaperig en met hoofdpijn wakker. Lijden aan een chronische longaandoening maakt je gevoeliger voor acute opstoten.

Hoe stelt je arts de aandoening vast?

De arts zal je eerst vragen stellen over je ademhaling, slaap, vermoeidheid, geheugen en concentratie. Daarna luistert hij naar je longen en let hierbij op abnormale bijgeluiden zoals piepen of kraken (crepitaties). Hij kijkt na of je extra ademhalingsspieren gebruikt en of je huid, lippen, nagels blauw zien. Ook onderzoekt hij je benen en hals op vochtophoping (wijst op overbelasting van het hart).

Met een saturatiemeter op je vinger controleert de arts de hoeveelheid zuurstof in het bloed. Hij let op de snelheid van de ademhaling (de ademhalingsfrequentie) en voert ook een longfunctieonderzoek uit waarmee hij je longinhoud meet.

In het ziekenhuis kan bloed uit een kleine slagader worden gecontroleerd op de zuurtegraad (pH), zuurstofdruk (pO2) en CO2-druk (pCO2). Aan de hand van die bloedgaswaarden kan je arts de juiste vorm van ademhalingsfalen achterhalen.

Wat kun je zelf doen?

Rook niet (mee). Zoek hulp om te stoppen met roken. Vraag raad aan een tabakoloog.

Beweeg voldoende, ook al kost het moeite. Zelfs kleine wandelingen verbeteren de conditie en onderhouden de spierwerking.

De kinesitherapeut kan je ademhalingsoefeningen aanleren. Doe ze meermaals per dag thuis. Er bestaan ook kleine apparaatjes waarmee je de in- en uitademing kunt oefenen en verbeteren.

Wat kan je arts doen?

Er moet altijd voldoende zuurstof in je bloed zitten en de longen moeten voldoende geventileerd worden. Daarom kan een goed gedoseerde zuurstoftoediening zeker helpen. Toediening van te veel zuurstof zorgt ervoor dat je zelf minder diep gaat ademen, wat je toestand zelfs nog verergert. Het is dus aan je arts om te beslissen of er een aanwijzing is voor zuurstoftherapie.

Inhalatiemedicatie kan de ademhaling verbeteren en soms wordt er gebruik gemaakt van vochtafdrijvers (plaspillen) en hartmedicatie.

In het geval van acuut ademhalingsfalen kan een tijdelijke opname op de dienst intensieve zorgen nodig zijn om via een ventilator de ademhaling te ondersteunen. Dit kan via een tube (buisje in de keel bij patiënt onder narcose) of via een masker (bij de wakkere patiënt). Als de patiënt progressief herstelt, bouwen we de ondersteuning via een ventilator af om dan uiteindelijk te stoppen.

Bij ernstig chronisch ademhalingsfalen kan het, in sommige gevallen, aangewezen zijn om over te gaan op thuisbeademing (intermittent of continu).

De inhoud van deze pagina werd samengesteld door de betrokken dienst(en). Laatste update: 11-december-2020.
Naar boven

AZ Sint-Lucas & Volkskliniek

Groenebriel 1
9000 Gent

GPS adres

Terhagen

09 224 61 11
info@azstlucas.be
Qualicor Europe Logo RGB

AZ Sint-Lucas behaalde het Qmentum-kwaliteitslabel van Qualicor Europe

made by