Wat is een slaaponderzoek?
Voor een polysomnografie moet je een nacht in het ziekenhuis blijven en meten we verschillende elementen:
- de hersenactiviteit (EEG)
- de spieractiviteit
- de lichaamshouding
- de oogbeweging (EOG)
- het hartritme (ECG)
- de luchtstroom van mond en neus
- de adembewegingen van borstkas en buik
- het zuurstofgehalte in het bloed ter hoogte van de vingernagel (saturatiemeting)
- gesnurk (met een microfoontje)
We verbinden de meetapparatuur via elektroden met je lichaam en bevestigen die zodat je nog kunt draaien en bewegen in je slaap. De meeste mensen ondervinden geen last van de apparatuur tijdens het slapen. Aan de hand van de metingen krijgen we een beeld van
- wanneer en hoe lang je slaapt.
- hoe diep je slaapt en of er droomslaap aanwezig is.
- de manier waarop je ademt.
- de bewegingen of geluiden die je maakt tijdens de slaap.
- je hartritme en zuurstofgehalte tijdens de slaap.
Door het onderzoek kunnen we vaststellen of er sprake is van slaapapnoe of andere slaapstoornissen zoals:
- hypersomnie: een slaapstoornis waarbij je te veel slaap nodig hebt zoals narcolepsie
- parasomnie: een slaapstoornis waarbij je abnormale gedragingen vertoont tijdens de slaap
- stoornissen in het klassieke dag-nachtritme of circadiane ritmestoornissen
- bewegingsstoornissen tijdens de slaap zoals het rustelozebenensyndroom.