Het hart is een spier die bloed rondpompt door het hele lichaam om zuurstof en energiestoffen naar de spieren en organen te transporteren. Het hart bestaat uit 2 voorkamers en 2 kamers en 4 kleppen. Deze mechanische spierpomp wordt aangedreven door de elektrische activiteit van het hart. Dit elektrisch netwerk is de dirigent, die ervoor zorgt dat alle spiercellen op het juiste moment samentrekken aan een bepaalde hartfrequentie. De elektrische prikkel voor een normale hartslag ontstaat in de sinusknoop, een kleine structuur in de rechter voorkamer. Vervolgens verplaatst deze elektrische prikkel zich naar de atrioventriculaire knoop (AV-knoop), een kleine structuur tussen de voorkamers en de kamers van het hart. Vanuit de AV-knoop verspreidt de elektrische prikkel zich snel via een elektrisch netwerk naar alle spiercellen van de kamers, zodat een krachtige samentrekking van de spier plaatsvindt.
We kunnen enerzijds ritmestoornissen indelen op basis van de hartfrequentie:
Daarnaast kunnen ritmestoornissen worden opgedeeld volgens de locatie waar ze ontstaan:
Een ritmestoornis kan zich op meerdere manieren uiten, afhankelijk van de snelheid van de ritmestoornis en de locatie waar de ritmestoornis ontstaat. Mogelijke symptomen zijn:
Bij verdenking van een ritmestoornis zullen aanvullende onderzoeken gebeuren die als doel hebben om de ritmestoornis te identificeren, zodat een correcte behandeling kan worden gestart.
Door middel van een elektrocardiogram of hartfilmpje wordt de elektrische activiteit van het hart in beeld gebracht, en kunnen ritmestoornissen aan het licht komen.
Door middel van een inspanningstest of fietstest kunnen soms ook ritmestoornissen worden uitgelokt.
Als ritmestoornissen niet vaak optreden, worden toestellen gebruikt die het hartritme gedurende langere tijd registreren. Dit kan door middel van een holtermonitor, die het hartritme gedurende 24 uur tot 5 dagen kan analyseren. Anderzijds is een event recorder een mogelijkheid. Dit is een specifiek toestel dat tegen de borstkas wordt gehouden op het moment van klachten, om een ritmeregistratie te maken. Ten slotte kan onderhuids een looprecorder worden geïmplanteerd, die het hartritme tot meerdere jaren kan opvolgen.
Door middel van een elektrofysiologisch onderzoek (EFO) kunnen ritmestoornissen ook worden uitgelokt. Bij dit onderzoek worden elektroden via de lies tot in het hart geplaatst om het hart elektrisch te stimuleren.
Ritmestoornissen kunnen vaak goed met medicatie behandeld worden. Vooral voor snelle ritmestoornissen (tachycardieën) wordt medicatie gestart. Er zijn verschillende types medicatie. Je arts zal dit verder met jou bespreken.
Bij bepaalde types (snelle) ritmestoornissen, zoals voorkamerfibrillatie of voorkamerflutter, wordt een elektrische cardioversie gepland. Door middel van een elektrische shock wordt het normale hartritme hersteld.
Tijdens een ablatie worden speciale katheters via de lies tot in het hart gebracht. Het uiteinde van de katheter wordt warm of zeer koud gemaakt en maakt contact met de binnenzijde van het hart, op de plaats waar de ritmestoornis ontstaat. Door opwarming of afkoeling ontstaat een klein litteken dat de ritmestoornis kan uitschakelen.
Bij ritmeproblemen die veroorzaakt worden door een trage hartslag, kan een pacemakerplaatsing nodig zijn. Via de implantatie van een klein toestelletje met draden in het hart kan het hart elektrisch gestimuleerd worden, wanneer het eigen elektrisch weefsel van het hart faalt.
Een implanteerbare cardioverter-defibrillator of ICD is een toestel dat geïmplanteerd wordt om een elektrische shock af te geven wanneer levensbedreigende ritmestoornissen optreden in het hart.
Groenebriel 1
9000 Gent
GPS adres
Terhagen